Op de afbeelding hierboven zien we een betoverende sprookjeswereld. Het is een decorontwerp uit 1842 van de Duitse kunstenaar Andrei Leonhard Roller, bedoeld voor de nieuwe opera ‘Ruslan en Ludmila’ (1842) van Michail Glinka. Op de tentoonstelling Ilja Repin in het Groninger Museum, zagen we hem nog door Repin geportretteerd, lekker lui in bed bezig met componeren. Omdat Glinka als eerste Russische thema’s (vaak sprookjes) in een opera gebruikte, werd hij meteen tot vader van de Russische muziek gebombardeerd, zo groot was in Rusland de behoefte aan een nationale identiteit.
Het publiek was dan ook diep geroerd door de geschiedenis van Prins Ruslan die zijn grote liefde Prinses Ludmila voortdurend moet redden uit handen van boze lieden en een toverende dwerg met de naam Chernomor die de mooiste tuin van de wereld bezit. Daar, zo bezong Alexandr Poesjkin het sprookje in zijn eindeloze gedicht, bevonden zich fonteinen, exotische palmbomen, overal spiegels en een eeuwige lentewind die de ontelbare rozen en fruitbomen streelde waarbij een nachtegaal alles in een betoverende klank dompelde.
Zulke beschrijvingen inspireerden Andrei Roller tot zijn schitterende decors, zoals de tuinen van Chernomor. We moeten ons voorstellen wat er met je gebeurde als je in je theaterstoel de gordijnen opzij zag schuiven voor de vierde acte en de tuinen van Roller werden onthuld. Niet alleen het sprookje met de bekende elementen Grijze Wolf, gevangen prinses, boze tovenaar en vliegend tapijt, betoverden het publiek, zelfs niet alleen de prachtige muziek, maar de oriëntaalse decors van Roller bepaalden de opera-magie.
Andrei Roller was een leerling van de Duitse architect en decorontwerper Karl Friedrich Schinkel die wist hoe je atmosfeer moest scheppen in een opera. Zijn decors voor ‘Die Zauberflöte’, vooral die voor de Koningin van de Nacht, zijn legendarisch gebleven.
Kom daar nu maar eens om. Zelfs de prachtige, klassieke decors van de Kirov-opera, zoals in 1995 onder leiding van Gergiev en met een verrukkelijke Anna Netrebko als Ludmila die wanhopig door de tovertuin doolt, halen het niet bij de betovering die Roller teweegbracht. Hij beschikte daar in Rusland natuurlijk over een rijke inspiratiebron. De Oriënt met zijn veronderstelde sprookjesachtigheid lag indertijd binnen Russische invloed. Naast de deur, zogezegd. En wij, het publiek, hoefden er niet eens lang voor te reizen. De Oriënt lag immers om de hoek, in het operatheater.
Vanaf 19 december in het Groninger Museum: Het onbekende Rusland – Oriëntalistische schilderkunst 1850-1920. Open: di t/m zo 10-17uur. T/m 8 mei 2011.